Het is geen toeval dat er dingen om ons heen gebeuren die wel of niet een (mogelijke of onmogelijke) relatie hebben met ons aanwezig of bezig zijn. Afvoeren raken verstopt, verjaardagen aan de lopende band, aanslagen proberen we voor te zijn, tegenvallers worden ingecalculeerd, meevallers komen per definitie op het verkeerde moment, nieuwtjes zijn geen nieuwtjes. Van die momenten: een ‘deja vu’ of van “waar heb ik dat eerder gezien?” Het zelfde moment, dezelfde sfeer, net dat geurtje, of die vriendelijke glimlach van een vrouw.
De man die altijd een vraag stelt vanuit de zaal, in elke meeting waar hij bij aanwezig is. Hij is het die toevallig (of juist niet toevallig) weer zijn keelgeluid laat horen en het alom bekende gebaar met de vier vingers maakt. De kale onderarm schiet uit het colbertjasje. Hij krijgt van de spreker het woord en zegt: “Je laatste opmerking geeft precies het antwoord op de vraag die ik had, namelijk of dit geen vragen oproept als we besluiten dat vanaf vandaag in deze kwartaalmeeting alleen nog maar gesloten vragen gesteld mogen worden. De spreker reageert als een echte manager en stelt een wedervraag. “Waarom vraag je dit, wat is precies de vraag achter je vraag?” De zaal geniet van dit spel. De vragensteller gaat plotseling staan en trekt zijn colbertje met een ruk scheef omdat het te ruime jasje met de knopen van de mouw achter de leuning van de stoel blijft haken. De hilarische situatie begint uit de hand te lopen; een derde persoon uit de zaal grijpt de tweede handmicrofoon van het podium en roept: “Beste Cees-Jan, alles roept vragen op in deze organisatie. Geeft Bob en mij nu eerst eens antwoord op de vraag die vorige maand in de kwartaalmeeting werd gesteld. Die vraag was weliswaar gesloten maar staat wat mij betreft nog open. Kun je dat bevestigen?”
De zaal met 250 tweede-echelonmanagers begint nu te deinen. Het tot nu toe rustige publiek, in grotendeels donkere colbertjasjes, begint aan alle kanten op de stoelen te draaien. Men wil de beide sprekers die op zaalniveau zitten nu ook zien. Er wordt massaal gelachen en er wordt zelfs vanuit de rechterkant van de zaal geapplaudisseerd. De laatste spreker behaalt duidelijk een succes en heeft ook de lachers op zijn hand. De kale productiedirecteur op het podium vertoont nerveuze trekken. Het hooft knikt wat onnatuurlijk en met zijn hand frunnikt hij wat aan het knijpmicrofoontje dat op de een van de revers is bevestigd. Direct klinkt een ijzige en keihard metaalgil door de zaal. Verschikt laat de derde spreker de handmicrofoon los die met een luide bonk eerst op de podiumrand terecht komt en vervolgens op de vloer stuitert. Oorlog in vredestijd?
“Wie is die onhandige lullo die begon met die flauwe vraag over de vraag?”, vraagt de afdelingsmanager aan de blondine naast hem, die een kort zwart rokje draagt in plaats van de voorgeschreven damespantalon. Populaire Ferry (voetbalgek) zit op dezelfde rij en ziet zijn kans schoon. Hij buigt zich over zijn buurman heen en pakt de jonge vrouw bij haar schouder en roept: “Heb je hem dan niet herkend Kim, het is die lange van HR, je weet wel die bijgoochem die vorig jaar met het afdelingsuitje zijn bril verloor tijdens het zeilen”. Terwijl Ferry ook en passant zijn colbertje met schouderroos afveegt aan het donkere jasje van de afdelingsmanager, klinken er buiten de zaal sirenes. “Waar ligt het slachtoffer”, is de luid klinkende vraag van de BHV’er die met een geel hesje aan vanuit de positie bij het zwarte gordijn het podium opstapt. Meteen daarop is via de vaste kathedermicrofoon zijn vraag hoorbaar. Nu wel wat dringender en harder: “Kan iemand aangeven waar die hartpatiënt ligt?”
Het is Kim die als door een slang gebeten reageert en op haar stoel gaat staan. Haar sexy lange benen doen alle mannen in haar omgeving verschrikt opkijken. Als een wilde gazelle stapt de blond gerokte engel van stoel naar stoel en de paniek in de zaal is compleet. Grijpgrage mannenhanden missen doel, de directeur ziet het gebeuren en laat het hoofd zakken, de BHV’er krijgt Kim in het vizier en volgt haar. Stoelen vallen om, er staan er teveel in de zaal. Het ontbreekt aan de vereiste looppaden en nooduitgangen kunnen niet bereikt worden. Massa’s confectiepakken kukelen over elkaar, het lijken dominostenen die te dicht bij elkaar zijn geplaatst en aan een gezamenlijke valcyclus zijn begonnen.
Samenvatten en doorvragen heeft geen zin meer, de microfoon staat zelfs nog open want boven de herrie van de woelende menigte klinken nu commando’s. Het is de stem van de directeur die zijn op drift geraakte organisatie in een laatste poging tracht te sturen. Het helpt niet, niemand reageert. Bovenin de controlecabine drukt de bedieningsman op de verkeerde knop van het toneel. De grote zwarte zijgordijnen zetten zich in beweging en trekken mensen omver en langzaam maar zeker wordt de glazen buitengevel zichtbaar. Blauwe zwaailichten van ambulances en ladderwagens schieten de halfdonkere zaal in. Het tragische schouwspel is compleet.
Vraag blijft wat de start is geweest die heeft geleid tot deze chaos. Wie is er tijdens deze conferentie nu precies begonnen? Geen antwoord. Wel is bewezen, dat door te vragen niet altijd control kan worden gegarandeerd. Het publiek kiest en dit keer ging het toevallig anders dan gepland.
Reactie plaatsen
Reacties